Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk. Het verzoek is ingediend op 25 januari 2015. Op 19 januari 2015 heeft de kantonrechter in de zaak van verzoeker een vonnis gewezen. Met het vonnis is de behandeling van de zaak door de rechter is geëindigd. Om die reden kan de kantonrechter niet meer worden aangemerkt als rechter die de zaak behandelt.

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer

Beslissing op het op 25 januari 2014 schriftelijk gedane, op 9 maart 2015 ingekomen, en onder rekestnummer C/15/583213/ HA RK 72.2015 ingeschreven verzoek van:

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker,

welk verzoek strekt tot wraking van mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter te Amsterdam, hierna: de rechter.

1 Verloop van de procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende stukken:

 het schriftelijke wrakingsverzoek van 25 januari 2015;

 een brief met bijlage van verzoeker van 2 maart 2015;

 het vonnis van de rechter van 19 januari 2015 in de procedure met zaaknummer [ ].

2 De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1

Verzoeker heeft als eisende partij bij dagvaarding van 2 oktober 2014 bij deze rechtbank een vordering ingesteld. Die procedure staat bij de rechtbank geregistreerd onder zaaknummer [ ]. Bij vonnis van 19 januari 2015 is de vordering van klager afgewezen.

2.2.

In artikel 36 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering is bepaald dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt, op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2.3

Uit voornoemd artikel 36 Rv blijkt dat een wrakingsverzoek slechts de rechter kan betreffen die een zaak van de betrokken partij in behandeling heeft. Dit brengt mee dat geen wrakingsverzoek meer kan worden gedaan nadat in de zaak bij eindvonnis is beslist. De rechter heeft dan immers geen zaak van verzoeker meer in behandeling.

2.4

Het verzoek tot wraking is gedaan bij brief van 25 januari 2015 nadat op 19 januari 2015 vonnis was gewezen. Verzoeker kan daarom niet in het door hem ingediende verzoek worden ontvangen. Voor een mondelinge behandeling als bedoeld in artikel 39 Rv bestaat geen aanleiding. Het in deze bepaling als vanzelfsprekend opgenomen recht op hoor en wederhoor is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek. Aan dat onderzoek komt de rechtbank niet toe omdat het verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard.

2.4

Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De rechtbank:

 verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.

Aldus gegeven door mrs. N.C.H. Blankevoort voorzitter, A.W.J. Ros en A.W.H. Vink, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 maart 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 5 Rv , geen voorziening open.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature